India

Een week naar India samen met collega Carel Lammers. Een leuke uitdagende klus om een groep van organisaties uit verschillende continenten samen te brengen in een gemeenschappelijke visie. De toegepaste aanpak, “From Vision to Action (VITA)” heeft een lange ontwikkeling doorgemaakt en deed ook nu weer prima zijn werk.

VITA is gebaseerd op het oude wereldbeeld van de Grieken (Empedocles), vuur, water, lucht en aarde. Het vuur staat voor passie en visie, het water staat voor het team dat als water alle hiaten en gaten opvult, de lucht staat voor de rationele analyse en het creëeren van een strategie, en tenslotte de aarde staat voor het werken naar resultaten en realisme.

Dit was de tweede keer voor mij in India en wat ik van de meeste mensen hoor, die naar India zijn geweest geldt ook voor mij: het laat je niet onberoerd. Ik ben er nu op de derde dag thuis nog steeds mee bezig. Overal waar je buiten het hotel kwam mensen, mensen en mensen. De meesten zijn arm en moeten keihard werken voor een karig loon. Maar er zijn er velen, die zo weinig verdienen, dat een krot van doek, golfplaat en papier of zelfs dat niet het enige is wat ze hun eigendom kunt noemen.

Het is een land van extremen, die zich niet gescheiden in tijd en plaats voordoen.
Je ziet continu tegelijkertijd zeer monumentale gebouwen met pal er naast of er voor de meest schrijnende bruinige en stoffige bouwvallen. De laatste dag van ons verblijf reden we met een taxi, aangeboden door de organisatie, van Delhi naar de Taj Mahal in Agra. Een lange weg met onvoorstelbare toestanden.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
De Tuk-Tuk

Het verkeer trekt zich niet zoveel aan van rijstroken. Alles krioelt door elkaar. Auto’s, vrachtauto’s, vrachtauto’s zonder cabine, tuk-tuks, die stampvol mensen zitten (10-12 is geen uitzondering), allerlei scooters en motoren, met vaak een man met helm(!) met een klein kind op de benzinetank, een vrouw zonder helm (!) achter hem in amazonezit met vaak nog het kleinste lind op de schoot. De weg heeft gescheiden rijbanen, maar het is niet ongebruikelijk dat er toch tegenliggers zijn op je rijbaan, zowel links als rechts op de rijbaan.

Wat ook opvalt, iedereen toetert. Als westerling is toeteren een waarschuwing voor gevaar en een uiting van frustratie, als er regels worden overtreden. Niet in India, iedereen toetert continu. Niet uit temperament, maar omdat blijkbaar iedereen al zijn aandacht naar voren richt en alleen naar achteren aandacht geeft als er getoeterd wordt. Diverse vrachtwagens hebben op de achterkant staan “Please Horn”. Raar, maar het werkt en iedereen houdt er rekening mee en toeteren levert hier geen aggressieve reactie op.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Dan de taferelen aan beide kanten van de weg. Voor een onervaren indiaganger als ik: schokkend. Een lange weg van 250 kilometer met een lint van afval, krotjes, kleine stoffige huisjes, kleine akkertjes, vervuilde watertjes, loslopende broodmagere koeien, apen en honden, die ook op de rijbaan kunnen vertoeven. En last but not least, mensen, mensen, mensen. En wat dan weer zo’n contrast is de meeste mensen zijn keurig gekleed, de kleren zijn schoon en met name de vrouwen hebben vaak zeer kleurrijke en elegante gewaden aan.

Tenslotte zijn de meeste indiërs zeer vriendelijk en servicegericht. Alleen voel je je als westerling wel een echte doelwit. Continu wordt je iets aangeboden en sommigen blijven maar doorgaan met het aanbieden van diensten en producten. Begrijpelijk, als je op die manier je kost moet verdienen, maar wel erg hinderlijk.

De confrontatie met die armoede en de verleidelijke charme van de mensen riepen bij mij toch zoiets op van: .”….dit moet toch beter kunnen, wat een onbenut menselijk potentieel…..”. (Veel consultants hebben trekjes van een wereldverbeteraar en daar heb ik ook last van). Natuurlijk de feiten zijn bekend, ontwikkelingshulp werkt maar beperkt en schept ongewenste afhankelijkheden, het enige wat je kunt doen is proberen het probleemoplossend vernogen van de mensen te helpen verhogen…bla bla bla…

Maar mijn gevoelens van compassie contrasteren sterk met deze ontnuchterende conclusies. Dat is de spanning, die je in jezelf, mee terug naar huis neemt en die bij mij blijft klagen. En daarin ben ik niet alleen….

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Na 4,5 uur komen we dan bij de Taj Mahal aan, omzwermd door allerlei lieden, die van alles aanbieden: boekjes, persoonlijke gidsen, drankjes, allerlei soorten vervoer, zoals paarden, kamelen, electrische busjes en natuurlijk bescherming tegen bedelaars en zakkenrollers. Alle verkooptrucs worden op je losgelaten: je krijgt problemen aangepraat, die er niet zijn, maar het maakt je toch onzeker. De continue interrupties van “behulpzame” Indiërs maken het heel moeilijk om je te concentreren en je eigen keuzes te maken.Men is onmiddelijk zeer aardig en behulpzaam, daarmee gaat jouw oxytocine gehalte onweerstaanbaar omhoog en dat verlaagt je wantrouwen. Men probeert onmiddelijk het initiatief over te nemen en daarmee controle, men doet zich voor als official en geeft aan dat je hen moet volgen, terwijl dat helemaal niet zo is …etc…etc…etc. Onprettig.

Het blijkt uiteindelijk simpel, je koopt een ticket van 750 roepies (15 euro) en daar zit de electrische bus bij inbegrepen. Na een kwartier ogenschijnlijk en onprettig stoïcijns (voor alle aanbiedingen van hulp) in de open bus te hebben gezeten, druipen de meesten af. Zucht….

Na een paar kilometer kom je dan bij het ommuurde gebied rond de Taj Mahal aan. Er vind een scheiding plaats tussen vrouwen, Indiërs en overige mannen. Door de overal aanwezige security checks heen en dan beweeg je je richting de Taj Mahal. De meeste gebouwen om je heen zijn nog van rode zandsteen opgetrokken, maar na een trap en een doorsteek door zo’n groot rood gebouw ontvouwt zich opeens het welbekende vergezicht op de Taj Mahal (zie mijn zelfgemaakte en o zo originele foto. Het enige probleem met het fotograferen van dit gebouw is de automatische witbalans, maar na die te hebben gecorrigeerd,…voilà). Je wandelt dan door de tuin naast de rechthoekige vijver richting de Taj.

Om het gebouw van witte marmer te mogen betreden krijg je een soort witte sokjes aan, die je over je schoenen heentrekt. Tenslotte zijn we binnen. Het is eigenlijk een vrij klein gebouw met daarbinnen nog een gebouw met de graven van de Indiase grootmogol Shah Jahan en zijn hoofdechtgenote Mumtaz Mahal, die in 1631 in het kraambed overleed. Mumtaz Mahal ligt in het midden en voordat het gebouw voltooid was, is Shah Jahan overleden en er naast gelegd. Dat is de enige asymmetrie in het gebouw, verder is het helemaal symmetrisch. Ik las op wikipedia dat de torentjes een beetje naar buiten staan om bij een aardbeving niet naar het gebouw te vallen. Het is me toen ik daar was niet opgevallen.

Aan de achterkant is er een prachtig uitzicht over de heilige rivier Yamuna. In deze omgeving komen allerlei filosofische bespiegelingen naar boven, maar het contrast met de eerdere ervaringen onderweg, maken dat intellectuele spel opeens minder leuk. De Taj Mahal in al zijn schoonheid, heeft opeens iets neppigs, iets van een niet reële wereld, terwijl daarvoor tijdens de rit de rauwe werkelijkheid van alledag bij je naar binnenstormt.

Het deed mij denken aan een werk van Brahms, gebaseerd op een gedicht van Friedrich Hölderlin, wat we voorjaar 2012 in het Muziekgebouw Eindhoven met Symfonieorkest Eindhoven hebben gespeeld: het Schicksahlslied. Ook daar contrasten tussen de serene, hoogverheven aan de hemel en de goden relaterende delen versus de rauwe werkelijkheid van het lot van de mensen van alledag met het verbeten staccato gezongen

“Die leidenden Menschen
Blindlings von einer
Stunde zur andern,
Wie Wasser von Klippe
Zu Klippe geworfen,”.

Friedrich Hölderlin eindigt met deze rauwe realiteit, Brahms had een andere mening, hij eindigt dit stuk met het verhevene…., ik vind dat een inspirerende en nastrevenswaardige gedachte, maar wat India betreft heeft Hölderin voorlopig gelijk.

©2012 All Rights Reserverd | Copyright & Disclaimer